Klokluiden en beledigen van patriotten te Hellum in 1787 (HJK 2032)

Inleiding

Hieronder worden de gegevens vermeld die te vinden zijn in de Groninger Archieven in het Archief van de Hoge Justitie Kamer (hierna te noemen HJK, aan te vragen als toegang 136) onder inv.nr. 2032. Dit is een pak met 48 stukken en heeft als titel Klokluiden en beledigen van patriotten, Hellum 1787-1788.

Deze stukken zijn gebruikt in een proces naar aanleiding van het lastig vallen van de richter Adam Tebbens te Hellum eind 1787. Niet alle informatie is volledig genoteerd aangezien er nogal wat dubbel vermeld wordt.

De informatie uit deze bronnen is gebruikt voor een artikel dat november 2002 is gepubliceerd in het tijdschrift Bie t Schildt. Er is eerder ook al over dit proces geschreven door B. Lonsain in Maandblad Groningen, maart 1918, p. 32 e.v. Een gestoorde rechtdag te Hellum 1787.

Voordat overgegaan wordt tot het beschrijven van deze bron volgt eerst een lijst met alle personen die hierin voorkomen met wanneer dat bekend is de familienaam die men later heeft aangenomen en hun woonplaats en eventueel beroep.

Personen index

HJK inv.nr. 2032

1e stuk “A”: brief/verzoek van redger A. Tebbens

Kantlijn bovenaan (1): De Heeren Lieut. en Hooftm. hebben dezen te verzogten einde gestelt in handen van de Heren Gecommitteerden tot de zaken van het Fivelingo quartier. Actum in camera dingsdag den 18 december 1787.

Kantlijn bovenaan (2): De Heren Lieut en Hooftmannen hebben na gehoord rapport de Heren Gecommitteerden van het quartier deze zake aan hun Ed. gerenvoijeerd met authorisatie om zodanige personen voor zich te doen denuncieren als hun Ed. nodig en dienstig zullen oordelen zonder verdere resumtie. Actum in camera 24-12-1787.

Volgt de brief van A. Tebbens:

Edele Mogende H. Heeren Luitenant en Hooftmannen der Hoge Justitie Kamer van Stad en Lande:

Geeft U Ed mogende met verschuldigde eerbiet te kennen A: Tebbens hoe remonstrant op den 6 December jongst, voornemens zijnde om eerst te Hellum en vervolgens te Siddeburen Rechtdag te houden, zich bevond vergezelt door F.T. Wildeman, schoolmeester in de Zeerijp, en J.H. van der Ploech, van Appingedam, ongeveer te half 11 smorgens in het Rechthuis te Hellum.

Nauwelijks een quartier uir daar geweest zijnde, hoorde ik de klok onverwagt antrekken, wanneer direct de wedman M: Kim naar de toren zond om te vernemen wat de oorzaak daarvan waar, wie zulks deden en verders om het ontijdig luiden zo mogelijk te beletten.

De wedman daar komende bevond dat er een hoop jongens waren, volgens hun zeggen door de bakker van Hellum daartoe aangespoord. Dog de wedman voornoemd waar nauwelijks weederom in het Regthuis of men hoorde opnieuws de klokke luiden, de trom wierd geroerd, en een groote meenigte volk zag men om het Rechthuis; drongen wel haast de deur in tot in de Rechtkamer, slaande gestadig op de trom, vloekten afgrijslijk op mij en drongen op mij aan zo dat ’t niet anders scheen of wilden mij antasten. En hunne verwoede gezichten scheenen alle quaad te voorspellen.

Ik opstaande vroeg wat hun komst en voorneemen waar. Waarop een van hun naast mij staande antwoorde: dat zal anstons wijs worden: wij willen dij duivels patriot klaar maken. Ik praesenteerde haar allen te willen tracteeren op geneever, wanneer ze maar te vreeden wilden zijn, dog weigerden iets van mij an te neemen, zeggende dat zulks hun komst niet waar. Wanneer ik haar vraagde of ze iets tegens mij hadden als Richter, dan of ik haar in persoon beleedigt had, antwoorden ze, dat ze anders niets tegens mij hadden, als dat ik een duivels patriot waar. Ziende dat goede woorden niet konden helpen, zogt ik haar uit de kamer te krijgen, ’t welk gelukte onder voorgeeven dat eenige persoonen beëedigen moeste.

Waarop H.T. Wildeman, collector van Hellum verzogte naar hen toe te gaan en zo mogelijk te beweegen dat ze met mij wilden drinken, of dat ik haar tracteerde, en dat ze dan vervolgens te vreeden wouden zijn, dog kort daarna kwam de Collector weder binnen, mij zeggende dat ze niet wilden getracteert weezen, maar dat hun voorneemen waar mij bij de hairen uit de regtkamer te sleepen tot buitenshuis en mij dan vervolgens bont en blouw wilden slaan. Welke boodschap mij niet weinig schrik anbragte, en diesweegens occasie zogte, zulks door de vlugt te ontkomen.

Klimmende diesweegens door een venster naar buiten met voorneemen, om zo mogelijk met een schip, dat reeds besproken hadde, naar huis te reisen, dog ik wierde wel haast ontdekt en door dien woesten hoop met gewelt naar het Rechthuis terug gedreeven. En het scheen of de woede daardoor verdubbelt wierd, zoo dat niet anders als de doot voor ogen zach, alwaarom voor een tweede maal occasie zogte buiten huis te komen, ’t welk mij weederom gelukte.

Dog wierd tusschen Hellum en Schilwolda agterhaalt en andermaal met gewelt onder ijslijk vloeken en schreeuwen naar het Rechthuis gedreeven en aldaar opnieuws sterk gedreigt. Tog het gelukte mij eindelijk door goede woorden het zo ver te brengen dat ze hun door mij lieten tracteeren en vervolgens toestonden te vertrekken. Tog vraagde hun eer ik vertrok of nu niet veilig konde weeder komen. Waarop, hoe sterk ook insteerde, geen antwoort ontving. Denkelijk wanneer weederom quam hetzelve lot of erger zoude moeten ondergaan en Remonstr. niet alleen buiten staat gesteld is het officium judicis waar te nemen, maar waardoor ook de rust en veiligheid der ingezeetenen word verbrooken.

Daar nu in een lant alwaar Recht en Gerechtigheid geoefent wort zulks niet ongestraft kunnen worden gelaten en het EE Gerichte evenwel niet in staat zijnde in deezen behoorlijke justitie te oefenen, zo vind Remonstr: zich genootsaakt zich tot U Edele Mogende te wenden, onderdanigst verzoekende: Ten Einde U Ed Mogende Remonstr: praevie in Commissie gelieven te verstaan, waardoor Remonstr: in staat zoude worden gestelt U Ed Mog het gebeurde klaarder onder het oog te brengen, op dat in deezen zodanig kan worden gehandelt als U Ed Mogende naar goede justitie zullen vermeenen te behooren.

A. Tebbens.

Achterop staat: Requst voor Doctor A. Tebbens.

Dr. Ten Berge, den 18 en 24 xber 1787.

2e stuk “C”: extract uit commissie notulen

Vrijdag 21-12-1787: verzoek van A. Tebbens …

Aangenomen om een omstandig relaas in scriptis aan Hun Ed te doen toekomen met expressie van de personen welke de voornaamste kampeerders? in dezen waren geweest, alsmede welke als ooggetuige daarbij hadden geadsisteert.

3e stuk “D”

De dienaren van het Fivelingo Quartier worden gelast te denuncieeren onderstaande personen om op naasten donderdag ten 10 uren voor Heeren Gecommitteerden tot de Zaaken van het Fivelingo Quartier te compareeren. Actum 29-12-1787, N. Guichart, Secret.

- Focko Wildeman, schoolm: in de Zeerijp - geciteert op 31-12-1787.

- Jacob Harms van der Ploeg in Appingadam - geciteert 31-12-1787.

4e stuk “E”

De dienaren van het Fivelingo Quartier worden gelast te denuncieeren onderstaande personen om op naasten vrijdag ten 10 uren voor Heeren Gecommitteerden tot de Zaaken van het Fivelingo Quartier te compareeren. Actum 29-12-1787, N. Guichart, Secret.

- M. Kim, wedman

- H. F. Wildeman, collector

- Harm Antonij

- Stoffer Jans Toorman,

[allen] te Hellum - allen geciteert 31-12-1787.

5e stuk “F”

Jacob Harms van der Ploeg wonende te Appingedam, oud in het 44ste gecompareerd voor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier heeft verklaard op 6 Dec jongst gedeeltelijk om affaires en ook deels mede om gezelschap aan de Heer Tebbens en de schoolmr Wildeman te doen, met dezelve gegaan te zijn van Appingedam na Hellum, en aldaar present te zijn geweest bij de ontmoeting de Heer Tebbens aldaar aan het Regthuis bejeegent. Welke ontmoeting en omstandigheden hebbende opgetekent, schriftelijk heeft overgegeven, waarbij persisteerde.

3-1-1788.

6e stuk “H”: relaas van J.H. van der Ploeg

Donderdag den 6 December 1787 svoormiddags omtrent 11 uur ben ik ondergeschr te Hellum geweest in het ordinaire Rechthuis aldaar. Zijn de Heer Dr. A. Tebbens, Richter van Hellum cum annexis aldaar present om rechtdag te houden, wanneer onverwagt de klok tot Hellum hoorden luiden. Zittende gemelde Heer Richter, de wedman van Hellum, T. F. Wildeman, schoolmeester in de Zeerijp, H. T. Wildeman, collector van Hellum, benevens nog enige mij onbekende personen en ik toen in de Rechtkamer.

Waarop M: Kim, wedman van Hellum, van ons en na de toorn ging om te zien wij dat er zo ontijdig de stoutheid had an te luiden. Waarop nadat de wedman een weinig tijd uit het Rechthuis was geweest, het luiden ophield. De wedman weeder bij ons komende, verklaarde dat er verscheiden jongens in de toorn en aan ’t luiden geweest waren. Dat hij dezelve gevraagt hadde wat ze wilden te luiden en ten antwoort had bekomen dat de bakker van Hellum hun gezegt had dat ze de klok maar zouden aantrekken. Dat genoemde jongens zich voorts heel schielik uit de toorn hadden geretineert, vallende nog een van haar door haast van de ledder.

De Heer Richter en andere aldaar in het Rechthuis praesente personen hierover spreekende en wat er verders mogt gaande weezen. Zo hoorden we de klok al schielik geweldig weeder luiden, als ook dat de trom wierd geroerd, en vernamen daarop dat er een grote hoop volk te samen rotte die zich wel haast voor de deur en glazen van het Rechthuis een schrikkelijk gevloek en getier lieten horen en zien. Komende voort als dol en verwoet het Rechthuis in en zoo maar in de Rechtkamer zonder eenig ontzag voor den Richter of ander compliment als oranje boven, waar is die duivels patriot, de duivel haal de patriotten en zo voort.

De Heer Richter opstaande vroeg op een bedaarde wijze menschen wat is u komst hier, wat moet je hebben. Waarop een van dien hoop (zijnde al een tamelijk bejaart man middelbaar van grootte en wat mageragtig van tronie, staande vooran digt bij de Heer Richter) antwoorde dat zal anstons wel wijs worden, wij zellen die duivels patriot wel klaar maken. Zeggende en dreigende verders den eenen dit en den anderen dat, onmogelijk alles naukeurig te melden. Waarin nog een bejaart man en den tamboer wel de hooftrol speelden. Beginnende meteen bij ons in de Rechtkamer geweldig op de trom te slaan.

Waaronder ik uit de verwoede gezigten en gebaarden van sommige dier dullemans niets anders verwagte, als dat de Heer Richter zo anstons zou worden aangetast en heel of half doot geslagen worden. Dan het scheen dat de een voor de ander de eerste anvaller niet wilde weezen. Zo dat door goede woorden van den Richter en ons, het scheen dat ze iets weer tot bedaren quamen. Waartoe de wedman M: Kim zeer veel contribueerde, die daarover door een uit den hoop ook nog wirt toegeduwt doe blixem kenste ook wel wat op de ribben krijgen.

Eindelijk eenigsins stilte bekomen hebbende, stelde de Heer Richter hun voor dat hij hier gekomen was om rechtdag te houden en dat ze immers wel begrijpen konden dat ze hem daarin op zo een manier niet moesten storen. Dat ze haar wat wilden bedaren en tot de Rechtkamer, daar een richter niet gemolesteert mogt worden, weeder uitgaan. Praesenteerde haar agter of in de keuken wel te willen tracteeren. Waarop er een uit den hoop antwoorde Wij willen van dij duivels patriot niet tracteert weezen, wij drinken oranje jenever.

De Richter repliceerde hierop dat hij haar ook wel op oranje jenever wilde tracteeren en er zelvs met haar van drinken indien ze haar maar bedaart en stil wilden houden: maar ’t was al olie in ’t vuur en niet als verdoende patriot en vervloekte patriotten wat men hoorde. Waarop de Heer Richter haar eindelijk zei dat hij een patriot was en een goed patriot hoopte te leeven en te sterven, maar dat hij niettemin ook goed Prinsgezind was, en ja even zo wel als zij oranje an de hoed had. Erbij voegende, ik heb nu 6 a 7 jaren hier Richter geweest, is er iemant van u allen die ik beleedigt heb, en die presumeert dat ik hem geen recht heb gedaan of slegt gehandelt heb, die spreeke maar en zeg mij zulks hier maar in mijn tronij toe!

Waarop verscheiden uit den hoop antwoorden, ’t geen hierin overeen quam: dat zijn niets op den Richter te zeggen hadden als dat ze gehoort hadden dat hij een patriot was, en als de patriotten haar wil hadden gekregen, dat zij dan alle tog hadden moeten hangen of de kop verliezen en andere misselijke uitdrukkings, welke het quaataartig denkbeelt dat die menschen zich van een patriot vormden aan ons te kennn gaf.

Onder anderen was er een van die onbezuisde, die met een verwoed gezicht den Richter aanziende tegens dezelve zeide doe biste een goed richter daarvan heb wij niet op dij te zeggen maar omdat doe blixems kind een patriot biste daarom zel toe er nu an. Waarop de tamboer van die bende al vloekende vreeslijk op zijn manier begon te trommelen, waaronder een verwart geluid en geschreuw van zo veel dollemans rontom ons heen, niet anders scheen an te duiden als dat er zo anstonts een tragedi van moort en dodslag zouw gespeelt worden.

Edog onverhoopt gelukte het ons eindelijk nog door hun te beduiden dat er menschen waren die gaarn wilden dat de rechtdag zijn voortgang had, dat ze te rade wierden om bij provisie uit de Rechtkamer te gaan, zeggende dat ze eens wilden drinken en dat er onderwijl wel regtdag kon gehouden worden. Zo gezegt zo gedaan, maar nu hoorden ondertusschen dat ze in ’t voorhuis en in de keuken even dul bleeven razen en tieren. Dus vond de Heer Richter goed om de collector van Hellum (die daartoe ook van ons wierd aangesprooken) te verzoeken dat hij eens bij haar wilde gaan om te zien of hij haar niet zo verre tot bedaren konde brengen dat ze den richter en ons onverhindert lieten vertrekken, onder belofte dat ze dan vrij gelag zouden hebben.

De collector zulks geaccepteert en eenigen tijt zijn pogingen daartoe angewent hebbende, koomt weer binnen, voorspellende met zijn bevreest gezigt ons niet veel goets, en an de Heer Richter raport doende. Verklaarde hij dat hij haar tot geen bedaartheid konde brengen maar inteegendeel niet anders kon bespeuren als dat ze voorneemens waren om den Heer Richter op zijn minst bloederig en blouw te slagen.

Waarop dezelve eindelijk begon om te zien om zo mogelijk dien dans te ontspringen en nam de vlugt tot een geevel glas uit. Onderwijl dat eenige van ons gezelschap en ik door an malkander te staan, beletteden dat zulks door de zijd glazen niet gezien wierde, zo dat we in hope waren dat de Heer Richter ongemerkt zou ontsnappen. Maar tot ons leedweezen bemerkten wij al dra dat zij er al lugt van hadden door dien ze met een verwoet getier onder het slagen van de trom schielik ten huize uit en elk om ’t harst die kant heen liepen, waarheen de Heer Richter zich naar onze gedagten zou zoeken te salveeren.

Waarop de schoolmeester uit de Zeerijp en ik het oorbaar en veiligst voor ons vonden om uit het Rechthuis van Hellum (daar men in praesentie van den Richter anders vooral veilig behoorde te kunnen weezen) maar daar de Richter zelvs en wij met hem nu al lang genoeg in de schrikkelijkste onveiligheid en vreeze voor een hollen graauw hadden gezeeten, te vertrekken. Gaande met de collector van Hellum eerst na deszelvs huis en zeiden kort daarna de geheele Woltstreek vaarwel. Onze reis door een moeijelijke omwech weeder naar Appingedam neemende.

Appingedam, den 10 December 1787, J.H. van der Ploech.

7e stuk “K”

Focke Wildeman, schoolmeester in de Zeerijp, oud ruim 48 jaar, gecompareerd voor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier heeft verklaard den 6 Dec jongst ter zake van een gepresenteerd request an het EE Gerichte van Hellum waarover commissie zoude houden, met de Richter A. Tebbens en Jacob Harms van der Ploeg van Appingedam was gegaan naar Hellum en hadde bijgewoond de ontmoeting met de Heer Tebbens hetwelke schriftelijk invoegen 2 dagen later opgesteld heeft overgegeven en verklaart daarbij te persisteren.

3-1-1788.

8e stuk “M”

Anteikening van het voorgevallene in het Wold.

Op den 6 Dec 1787 ’s morgens tusschen 8 en 9 uir ben ik ondergeschrevene van Appingedam gegaan naar Siddebuiren in gezelschap van de WelEd Gestr Heer A. Tebbens en Jacob Harms van der Ploeg. Bij Steendam of eerder zagen wij 2 Woltschepen van Schiltwolda en Siddebuiren, dog geene opdagen van Hellum.

Bij schipper Derk ingegaan zijnde en iets genoten hebbende zijn wij van daar gereist en onze weg vervorderd na Siddebuiren. En aan het einde van de schipsloot in het schippershuis ingegaan zijnde hebben wij een pijp opgestoken en aan de weg gekomen zijnde zeiden wij tot elkander nu is ’t 11 uir, en ik zeide zie daar bij Ede Gerrits huis al een groote rest schoolkinder van Siddebuiren. De Hr Tebbens vraagde aan Ede kinder is vader te huis? Waarop dezelve antwoorden Neen, hij is op de Jagt met de Heer van Farmsums jagers.

Zijnde wij toen aan het gewoone pad en Heereweg onze reis vervorderende om eerst te Hellum op de Rechtdach te zijn. Voorts komende bij de molen wierd van ons aan de Cherser afgelangd de polsstok welke wij hadden gebruikt, met intentie om die bij de ommekonst wederom van daar te haalen. Dit gepasseert zijnde troffen wij aan Pieter Harms, aan welke de Heer Tebbens zeide dat een verzegeling voor hem hadde die hij maar zo haalen van hem te Hellum of Siddebuiren zo als het hem best voegde, of dat hij hem bij het land nog aantreffende in de terug komst van Hellum de verzeg. zoude oflangen, hetwelk hem genoegde.

Vervolgens onze weg vervorderende hoorden wij tusschen de molen en de kerk op een akker aan de noordkant van de weg, ongeveer bij het huis van Klaas Wint, een jonge zingen een liedje, zijn keel overschreeuwende; in hetwelk hij aangemoedigd wierde door een manspersoon, zijne meede werker op dien akker, en deeze zeide zullen wij die Patriotten krijgen! Dog wij steurden ons daar niet aan, onze pad vervolgende tot aan de schipper Hindrik Harms huis, aan welke wij vraagden of zij niet voeren, welke schipper ons zeide Neen. Zijnde onze intentie bij die vraag en waaren voorneemens zo doenlijk om met een schip te rug te keeren naar gedaan werk na Appingedam.

Vervolgden onze pad tot aan het Rechthuis. Daar gekomen zijnde kwam de wedman M. Kimm direct bij ons. Iets gebruikt hebbende stuirde ik mijn zoon, die ik uit de school alwaar hij als meester ageerde in het voorbijgaan had geroepen na mijn broeder de collector H. T. Wildeman om daar bij ons te koomen met mijn neef Schelte Fokkes van Scheemder Hamrik.

Welke drie te saamen aanstonds kwaamen tot ons om redenen dat ik, mijn broer en neef een request hadden gepraesenteert bij ’t EE Gerichte van Hellum cum ann om als curatoren te worden aangesteld over onze innocente moeij Epke Doornbos. En zo wij dachten op de Rechtdag die zo stonde gehouden te worden onder Eede te komen en commissie te houden. Zijnde boven de reeds gemelde persoonen nog toegekomen de twee slagters van Hellum o het Slagters Eed te doen, alsmede Toorman, de kostganger bij Jan Antoni, alsmeede laastgemelde zijn vrouw van ’t begin praesent.

Dog in het Rechthuis ongeveer een quartier uir gezeten hebbende, zo hoorden wij de klokken aantrekken. Ik vraagde aan mijn zoon of de toorn niet gesloten wierde, waarop zeide ja, maar dat de deur wel geopent kon worden door opligting van de klink aan dezelve. Ons vertoonende de sleutel, zijnde van een ongemeen maakzel.

Waarop de Heer Tebbens de wedman Kimm verzogte om het luiden te beletten. De wedman hierop na de toorn gaande, zeide aan ons allen bij zijn wederkomst dat hij bevonden had dat het jongens hadden geweest die geluid hadden, en dezelve had verwijderd door zijn praesentie uit de toorn en dat de jongens gezegd hadden dat zij op order van de bakker daar ter plaatse zulks hadden gedaan. Dog hij hierovr weinig zwarigheid.

Kort hierop volgde de kaspel trom, in de bakkers huis in bewaaring gewest, en met een geheele toevloeij van menschen, waarvan eenige zig vervoegden in de Rechtkamer. Van welke in het bijzonder uitmunte een bedaagd mager man, Klaas Wint genaamt, en die zig vervoegde bij de Hr Tebbens, an den zelven eenige woorden van dreigementen toevoegende. Voorts riepen de overige menigte Orange boven, de Patriotten naar den Duivel en soortgelijke uitdrukkingen. Orange jenever verdoemt, willen wij hebben.

Waarop volgde een grootere aandring van menschen en meteen de trom en diens slager, de zoon van Tomas Schoemaker in de Rechtkamer. Ook wierde het Vaandel van de balk afgenomen en gedeeltelijk ontrolt. Zo dat wij door het slaan op de trom in de Rechtkamer, alsmede door het verdere rumoer niet in staat waaren om onze zaaken waartoe wij gekomen waaren, te verrichten.

Eenige van de gekomene menigte, waarvan ik kende de schoenmaker Tomas, een oud man Hindrik Fokkes, wordende door de diaconij gealimenteert, en de bakker Freerk Kornellis Vos, alsmeede de tromslager, vervoegende zig bij de Hr Tebbens en om denzelven. Hem eenige haatelijke beschuldingen en dreigementen toevoegende. Hetwelk door de Hr Tebbens wierde verantwoord dog zeer weinig ingang bij de menigte nam.

Hierop ziede de Heer Tebbens Menschen wat is u voorneemens, wat wilt gij met mij I. Heb ik een van U allen beleedigd geduirende de 6 of 7 jaaren dat ik hier Richter ben geweest, zeg het maar. II. Wilt gij getracteert weezen, laat de hospes maar tappen. III. Gij kont mij wel doodslaan met stokken, maar denk niet dat het daar meede afgedaan is, denk om u zelfs, uwe vrouwe en kinderen.

Op I hier aangestipt zeiden verscheiden gelijk en als uit een mond Dat zij niets tegens Hem als Richter hadden. Maar dat Hij een Duivelsch Patriot was, en zulks was gebleken in den Dam, en door zijn correspondentie buiten ’s Lands. En dat zij Hem nu wel zouden vinden.

Hierop zeide de Hr. Tebbens dat zij hem geen bewijs konden geeven van de waarheid hunner gezegdens, dog zeide, en niet ontkende dat Hij een Patriot was, en zulks leeven en sterven zoude. Haar lieden uitleggende wat hij door een Patriot verstonde.

Op II zeide de geheele menigte dat zij niet getracteert wilden weezen van een Patriot en zulks herhaalende. Voorts zeide een klein jong persoon, zeer pokdellig zijnde, en een streek of litteken op de wang hebbende Die Duivelsche Patriotten als die haar wil gekregen hadden, dan hadden wij al lang gehangen, wijzende na de keel, wordende zulks door anderen toegestemt. Op IIIa Daar hoeven wij geen stokken toe hebben, dat konnen wij wel anders redden. b dit gezegde baarde eenige stilstand.

Vervolgens zeide de Hr. Tebbens dat hij hier gekomen was om Rechtdag te houden maar dat Hij nu zulks onmogelijk konde doen, als zij zig niet uit de kamer verwijderden, ook dat hij zijn zaaken zoo niet kon verrichten en Rechtdag konde houden.

Ik zeide dat ik ook verzogte dat de menigte zig mogte verwijderen aangezien er een moeilijke reis om gedaan had en commissie moest worden gehouden.

De wedman M. Kimm deed ook zo voor, als naar zijn uiterste vlijt en best om stilstand te bewerken, maar wierde zeer en vel door door eenige opgenoomen. Alsmeede het aanraaden van Toornman dat zij zig zouden laaten tracteeren.

Hierop ging de menigte langzaamerhand uit de Rechtkamer, zijnde onder dezelver eenige die begrepen dat er zo geen Rechtdag kan gehouden worden en het zo niet konde.

De menigte zig in een ander vertrek en in het voorhuis vervoegd hebbende, dog zeer woelig zijnde. Zoo deeden de twee opgekomen slagters van Hellum hun Slagters Eed. Zijnde van ’t begin af present geweest. Wordende door het Gerichte de betaling daarvoor geschonken.

Brengende ik aan de Hr. Tebbens de commissie in gedachten. Dog zulks was zo wel voor hem als ons onmogelijk door de generaale ontsteltenis veroorzaakt door het gebeurde. Zeggende Hij alleen aan ons dat het verzogte ten Requeste vermeld aan ons wierd geaccordeert.

Ik verzogte, als ook de Heer Tebbens mijn Broeder H.T. Wildeman dat hij eens mogte beproeven of Hij de menschen niet tot bedaaren konde brengen, en haar het gevaar uit hun oogen te stellen, als meede zoude aanraaden dat zij zig liever moesten laaten tracteeren. Begrijpende wij an ’t overige gezelschap, dat mijn broer wel eenige invloed op haar lieden zoude hebben.

Waarop hij uit de Rechtkamer ging ten dien einde. Dog al schielijk terug kwam, zeggende dat Hij er niets aan konde doen, en om de waarheid ervan te zeggen Hun lieden toeleg was om de Hr. Tebbens bont en blauw te slaan.

Resolveerende de Hr. Tebbens  hierop om zig van daar door de vlugt te salveeren, en daarop uit het gevel glas springende, wierde al ras (en zo mij naderhand is gezegd eerst door de Meid van het Huis) ontdekt, en door de menigte agtervolgd na de Schippers Huis, neemende de trom ook meede, en waarop geslagen wierde. Het welke ten gevolg had dat het Rechthuis ledig wierde door het verwijderen van de menigte.

Neemende ik en van der Ploeg deeze gelegentheid waar om weg te gaan, wijl wij vreesden dat de woede van het volk ook op ons vervolgens konde koomen, als zijne reisgenoten geweest zijnde. Het zij de menigte haar wil met de Hr. Tebbens hadden uitgevoert of niet.

Ik moet bekennen nooit menschen te hebben gezien met zulke woedende aangezigten en kwaadaardige gedragingen, geen de minste ontzag hebbende. Bij het weggaan nam ik uit het Rechthuis meede de papieren en verzegelings van de Richter agtergelaaten, welke wij lieten opsluiten bij de Collector mijn broer gemeld; en zijn na een klein verblijf ik en van der Ploeg gegaan naar Schiltwolda, kappersdijk langs na het Schilt; van daar na de grouwe dijk en voorts over het Warnt naar Damster tolhek en van daar naar Appingadam. Zijnde toen ongeveer 5 uir. Hebbende ’s avondste 11 uir zekere tijding bekomen dat de Hr. Tebbens ook reeds te huis en te bedde was geweest.

Deezen direct na het gebeurde opgestelt om hetzelve vers in geheugen te houden aangezien geroepen kon worden om getuigenis der waarheid te geeven.

F. T. Wildeman.

9e stuk “O”

Ontfangen de som van twee? gulden daggelt van Appingedam na Groningen an de Hoge Justitie Caamer om getuigenis te geeven op den 3 janu 1788. J.H. van de Ploech.

10e stuk “P”

Harmannus Didericus Wildeman, collector te Hellum, oud in het 44ste jaar, na denunciatie vor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier gecompareerd, heeft verklaard mede op 6 Dec jongst present te zijn geweest an het Rechthuis te Hellum wanneer eerst de klok aangetrokken … de wedman erheen gegaan … meest jongens waaronder Hindrik Tomas met een trom die hierop wakker sloeg … menigte bij de Rechtkamer: geroep van patriotten na de duivel, orange boven en soort gelijk, … in de Rechtkamer de Richter hadden gescholden voor patriot en rebel maker … tracteren, meesten wilden niet … uit de rechtkamer gegaan … wanneer er meer of min een begin met de Rechtdag was gemaakt, en was voorts de Richter tot een venster uitgekoomen en gegaan na het schip, maar de menigte dit vernemende was ook derwaards gegaan en hadden, zo gehoort hadde, hem teruggebracht, zijnde de posant als doen uit het Rechthuis en naar zijn huis gegaan.

De voornaamste onder de hoops waren geweest Claas Jans, Cornellis Hindriks dienende bij Eppe Pieters, Tomas Jans en Hindrik Fockes van Hellum. Welke 2 laatste in de Rechtkamer waren gekomen en de Richter hadden gezegt dat hem niet langer als Richter wilden hebben en dat deezen winter niet weeder moeste komen.

Aldus heeft deposant verklaard, daarbij persisterende, vertekent op het Hof van Justitie, 4-1-1788. H.T. Wildeman, coll.

11e stuk “T”

Marten Kim, gerichts wedman van Hellum en Schildwolde, oud 50 jaar, na denunciatie vor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier gecompareerd, heeft verklaard op 6 Dec jongst ter gelegentheid van eenen te houden Rechtdag door de Richter Tebbens, tegens welke een citatie hadde uitgebragt, en ook de slagters waren opgekomen om hun eed te doen, in de Rechtkamer zich bevindende met de Heer Tebbens de schoolm: van de Zeerijp Wildeman, de Collector van Hellum Wildeman, J.H. van de Ploeg van Appingedam, Schelte Fockes van Scheemder Hamrik, Harm Antoni en Stoffer Jans Toorman en Antje Jans, vrouw van de herbergier Jan Antoni, als mede de weduwe van Willem Jans, alle te Hellum wonende, … hoorden klok luiden … gegaan naar de toren om luiden te beletten, vindende in toren enige jongens die direct de vlugt wilden neemen zoo dat twee zig van de ledder lieten afvallen, dan hij hen vraagende wie haar hiertoe order hadde gegeven … gezegt dat de bakker Freerk Vos order toe hadde gegeven.

Zijnde onder die jongens in de toren de zoon van Heike Tammes en eene van Berend Luitjes, de ene van omstreeks 8 en de ander ongeveer 13 jaar, en hadden die gezegt dat de zoon van Tomas Jans omstreeks 25 jaar, genaamt Hindrik, en de zoon van Eppe Zijtsema, Roelf genaamt oud 16 a 17 jaar erbij waren geweest, dat de bakker het toetrekken van de deur die met een klink gesloten wierd, zoo dat met een sleutel geopent konde worden … naar Rechthuis komende, was de  Heer Tebbens reeds uit hetzelve geweest bij een huis van Freerk Luitjes wede, willende de vlugt nemen naar de Pastorie, dog was die op deposants anraden van zig maar gerust te gedragen, weder meede gegaan en naar korter tijd weeder in het Rechthuis zijnde, was Hindrik, de zoon van Tomas Jans met de trom aldaar in huis gekomen, slaande sterk op die trom … menigte volk bij hem, roepende dat geen patriotten daar wilden hebben … uitgescholden … op deposants rustige verzoek eenige stilte zijnde gekomen de Rechtdag weer meer of min was begonnen en de twee slagters hun eed gedaan … Tebbens het venster uit, deposant hem gevolgd … waren gegaan naar het huis van de schipper Claas Coenes wie hij de deposant in stilte door zijn zoon hadde laten verzoeken de Hr Tebbens over het Schild te brengen, dog daar komende was hem al een menigte gevolgt en daaronder de bakker Freerk Vos en Hindrik Tomas.

De dogter en ook de vrouw van de schipper hadden uit vreeze voor de gevolgen niet willen gedogen dat de Hr Tebbens door hun vader en man wierd overgebragt, en hadden de hoop hem ook terug willen hebben, waarvan ook de bakker en Hindrik Tomas mede onder de eersten geweest waren. … terug naar de Rechtkamer … Tebbens wil de menigte tracteren, waarvan zommige ook hadden gebruikt, maar anderen hadden gezegt geen patriotten drank te willen hebben.

Deposant hadde van tijd tot tijd de menigte getragt te bedaren, en was ook eerst met de Hr Tebbens naar de kant van Schilwolde vrij gerust en ongemoeijt gekomen. Maar in Schilwolde waren zij weder door de menigte omsingelt hand in hand, waaronder weder Freerk Bakker en Hindrik Tomas en meer anderen … deposant hen het gevaar van hun gedrag voorhoudende, hadde een of ander gezegt hij wil onse namen optekenen, omdat hij gezegt hadde bij onderzoek de waarheid te moeten zeggen, en als dan hadde Freerk Bakker hem het hoofd toehoudende gezegt, wilt doe mij slagen dan slaag toe, zoo als ook Hindrik Tomas.

De deposant hadde hierop geantwoord dat daartoe geheel geen intentie hadde en was op een groote steen gaan zitten. Maar waren hierna genoodzaakt geweest weder naar het Rechthuis terug te keren en hierna hadde Stoffer Toorman de Richter na het Schilt gebragt, zonder dat hem iemant gevolgt was, en was dus ontkomen. Verklarende nog dat het volk hem deposant hadde willen weg doen gaan, maar hij hadde hen gezegt te zullen blijven daar de Richter bleef.

De voornaamsten waren geweest, behalve de reeds meermalen genoemden, Claas Jans arbeider, de knegt van Eppe Pieters van Hellum, Jan Popkes van Siddeburen en Pieter Hindriks van Hellum. Zijnde het overige meest jongens. Deposant hadde horen zeggen bij geruchte dat de bakker zijn knegt en meid hadde gezonden naar Siddeburen om volk op de been te brengen.

Aldus heeft deposant verklaard waarbij persisteert, vertekend op het Hof van Justitie, 4-1-1788.

M. Kim, wedman.

12e stuk “R”

Christoffer Jans Toorman, oud 33 jaar, wonende te Hellum na denunciatie vor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier gecompareerd, verklaarde mede geweest te zijn op 6 Dec jongst aan het Regthuis te Hellum, wanneer de Heer Tebbens aldaar was gekomen en na een ½? gen? [uur?] tijd  geweest te zijn, was de klocke twee reisen angetrokken, zijnde de eerste reis door de komst van de wedman gestild, en was voorts een menigte menschen en daaronder eene met een trom ingekomen door welke menigte de Richter was gescholden dog niet angetast en tot eenige reisen weederom te rugge gebragt, tot dat deposant hem naderhand met goedvinden van de menigte hadde weggebragt. De voornaamste waren geweest Tomas Jans en Hindrik Tomas, Cornellis de knegt van Eppe Pieters, Claas Jans en Freerk Vos Backer, en meer die niet kende. Aldus heeft deposant verklaard waarbij hij persisteerde, 4-1-1788. C: Jans Toorman.

13e stuk, “V”

Harm Antoni, oud 40 jaar, wonende te Hellum na denunciatie vor de Heren Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier gecompareerd, verklaarde mede present te zijn geweest 6 Dec jongst in het Rechthuis te Hellum, wanneer aldaar een menigte volk was vergadert en daar onder eenen Hindrik Tomas slaande op een trom, zijnde bij het 1e en 2e luiden op het land geweest en ongeveer 12 uir eerst in het Rechthuis gekomen, waar doen reeds de Richter met eenige menschen was, zijnde in de keuken, welke keuken in de winter gebezigt word tot de jagtweide, en ook tot de Rechtkamer en de omzittende wanneer iets te verrigten is door de Richter verzogt zoo lange zig te absenteeren, verscheiden menschen waren dus in de kamer gekoomen, wanneer wel hadde gehoord dat gezegt wierd duivelsch Patriot wij willen u tot geen Richter hebben en diergelijke, hebbende de Heer Tebbens hen geneever angebooden, zoo als  ook door sommige daarvan gebruikt was.

Het volk eenigsints stil zijnde of uit de kamer zullende zoo gezegt wierd de regtdag bequemer en twee slagers zijnde beëedigt, was de Richter het venster uit gekomen en gegaan naar het schip. Dog de menigte dit vernemende waren hem derwaarts veele gevolgt. Welke hem wederom hadden gehaald en in het Rechthuis gebragt. Hierna was de Richter nog alt? weederom uitgeweest en terugge gehaald, en voorts met de wedman zijnde weggegaan en geweest naar Schilwolde waren zij eerst een end weegs vrij ongemoeijt gebleven, maar hierna was de menigte weder gevolgt en hadde hem al wederom in het Rechthuis gebragt.

Maar ten laasten was hij Richter met goedvinden van de menigte weggegaan met Stoffer Toorman en was toen ongemoeijt gebleven. De voornaamste waren Hindrik Tomas, Claas Jans, Freerk Vos Bakker, Pieter Jans Toorman, Cornellis knegt van Eppe Pieters en meer die niet wiste te noemen. Aldus heeft deposant verklaard waarbij persisteerde, 4-1-1788. Harm Antonij.

14e stuk “X”

Ontfangen van de secretaris N. Guichart de som van 1 guld:

Daggelt van Helm na Groningen na de H.J.C. van Stad en Lande, 4-1-1788.

H.T. Wildeman 1 gl

C. Jan Toorman 1 gl

Harm Antonij 1 gl

C?D? Camp van d = 3

Wedman 1

= 4

15e stuk “Y”

Achterop: Resol. 29 jan. 1788

Extract uit het Boek der Staten Resolutien van de Edele Mogende H.Heeren Lt. en Hoofdmannen van de H.J.K. van Stad Groningen en Ommelanden is berustende.

Dinsdagh den 29 Jan. 1788, H.H. Gecommitteerden van het Fivelingo Quartier:

Na ingewonnen informatien op het request van Richter Tebbens hebben de HH Lt en Hoofdmannen verstaan dat het rechtelijk vervolg hiervan bij den Hove zal geschieden en ten dien einde zijnde het request met de informatien gesteld in handen van den Procr. Genrl. dezer Provintie.

16e stuk “Z”

Exhibitum in Camera donderdag 7 febr 1788 - S.W. Tjassens, Secret.

Prod. ter secr. den 9 febr 1788.

Edele Mogende H. Heeren Luit ende Hoofdmanne der HJK van Stad en Lande:

Bij acte van de 29 janri jongst van de Procureur Generaal gerequireerd deszelve consideratien en advijs omtrent den inhoud van een request door Dr. A. Tebbens ter taevel van Hoogst dezelve den 19 december jongst ingedient houdende de klagte over het aan hem overgekomene op 6 Dec … op basis van request en informatie … hem [proc generaal] is voorgekomen dat de beledigingen van de Hr Tebbens van onderscheidene aart zijn … en de wijze op welke in deesen tegens de meest schuldige geprocedeert [moet?] worden afhangen van enige omstandigheden welke eenige nader onderzoek vorderen en die ondergetekende in dat ligt vermeent te moeten beschouwen … ter bepalinge van de beledigingen en de wijze op welke in deesen tegens de meest schuldigste diende geprocedeert te worden…

Zoo dient nader onderzogt te worden op welke  plaats de Richter sig bevond toen het volk in de zogenaamde Rechtkamer is gekomen, het vervatte in de verklaring van Harm Anthonij, en of zulks met  de waarheid overeenkomstig zij, bij voorbeelt de jongens die in de zoogenaamde Rechtkamer waren gekomen en Dr A. Tebbens voor patriot en rebel maker hadden uitgescholden, daarvan leze ik in die informatie (Zij hadden “gezegt uit de Rechtkamer te zullen gaan, als er Rechtdag gehouden zoude worden en hadden dit ook gedaan, wanneer er meer of min een begin met de Rechtdag was gemaakt”) Dit dus voor de Rechtdag gebeurde, moet niet aangemerkt worden hem als Richter maar als particulier aangedaan, hem aangedaan niet in de Rechtkamer niet destijds in het bedrijf, zijnes aambts verhinderd, maar in een jagtweide, aan den gemeenen haart; de Richter hadde hen willen tracteren.

En dient onderzocht te worden op grond van het 24 art: 1B Oml L Recht of dit een gevoegelijke plaatze zij om Rechtdag te houden, ja zelve in dit huis omdat juist in de bovengenoemde informatie staat datze (de keuken des winters tot een Rechtkamer gebruikt wierde; waar dog een kerk is, als hier diend in dezelve of op een andere gevoeglijke plaats Rechtdag gehouden te worden, maar niet in de herberge.

Dit schijnt ondergetekende toe een noodzakelijk en essentieel poinct van onderzoek te zijn: want 1mo was de Richter in een afgezondert vertrek of Rechtkamer om Rechtdag te houden en was de menigte ingedrongen tegens deszelfs wil en dank om de voortgang des Rechts te verhinderen, zouden de schuldigen vallen  in de termen van ’t 25 art: 7B Oml Landrecht en tegens dezelve criminaliter bij apprehentie moeten worden geprocedeerd.

2do dan is het voorgevallene bij den gemeenen haart in een jagtweide alwaar ten dienste van ijdereen voor geld word getapt, kan hij niet anders dan als een privaat persoon worden aangemerkt.

3tio Zoo men hem daar als in bedrijf zijns ambts wilde considereren, op zijn best het 7 art 6de boek Oml. LR in aanmerkinge komen, wanneer in beide laatste gevallen slegts eenen geld boete in aanmerkinge komen en dus op een geheel andere wijze dienen geageert te worden.

… Verzoekt om nader te mogen onderzoeken. T.S. Trip, Procr. Genl.

17e stuk “b”

Extract uit Crimineel Protocol zo ter secretarie der HJK van Stad Groningen en Ommelanden is berustende:]

Donderdag 7 Febr 1788: Op request van de Procureur Generaal hebben HHLH de Procr Genl in zijn qualiteit conform zijn verzoek geauthoriseerd om zich nader te informeren …. Mits dat onderzoek ten spoedigsten geschiede…

18e stuk “c”

De gerichtsdienaar van ’t Fivelingo Quartier, W: Atzema wordt bij dezen gelast onderstaande personen te denuncieren om dese middaag te compareren ter fine van informatie voor de Procureur Genl deser Provinvie. Actum Hellum, 6 maart 1788.

- Antje Jans, huisvrou van Jan Anthoni te Hellum in ’t Rechthuis te half elf uur.

- Jan Anthoni te 11 uur.

- Geertje Geerts -

- Harm Anthoni te half 12.

- Harmannus Didericus Wildeman, collector te half 1 uur.

- Marten Kim, Gerichts wedman te 1 uur.

Is gebeurd op 6-3-1788, echter Harm Antoni te Schildwolde [!] was niet thuis maar naar Noordbroek.

19e stuk “d”

Informatie door mij ondergeschr ingewonnen te Hellum, 6-3-1788.

Gecompareerd Antje Jans, huisvrouw van Jan Anthoni welke verklaarde op 6 Dec te huis ware geweest, dat Dr. Tebbens destijds tussen 10 en 11 uur aan haar huis waren gekomen met de meester van de Rijp Fokke Didericus Wildeman en van der Ploeg, dat deese komste van Dr. Tebbens haar onbekend waren geweest, aangezien niet wiste dat Rechtdag zoude worden gehouden.

Dat nadat de Heer Tebbens een ogenblik hadde gezeten, in de Jagtweide waren gekomen Stoffer Toorman en de meester Didericus Fokkes Wildeman en Schelte Fokkes van Scheemder Hamrik en de Collector Harmannus Didericus Wildeman. Dat opgenoemde  personen te zaamen met Dr. A. Tebben in de Jagtweide (zijnde het eenigste vertrek in deposantes behuisinge) behalve een stookkeukentje waren blijven zitten.

Deposant hoorde toen klokken luiden, naar de Jagtweide was gegaan en zulks aan de meester te kenne hadde gegeven. Waarop Dr Tebbens hadde gezegd, dat is om mij jonge vrouw. En vervolgens tegens de wedman gezegd hadde en haar deposante, waar zal ik heen.

Vervolgens wedman naar toren … terugkomende gezegd het is al goed, het waren maar kleine jongens, door de bakker heengezonden om te luiden … dat naderhand het huis bezet is geworden door vele menschen en vele in de Jagtweide in huis waren gekomen en de eerste met een trom.

Richter zei vrienden houd u stil, ik moet hier mijn werk verrichten, waarop ze gezegd hadden wij willen geen patriot tot Richter hebben… tractatie afgewezen … wij willen geen patriottische genever hebben … dat ze toen waren buitenshuis gegaan, en de deur gesloten zijnde gezegd hadden legt achter vuur aan, wij willen voor ons eigen geld drinken, twelk deposante  ook hadde gedaan, hetwelk de bakker hadde geordonneert, waarvan echter geen gebruik hadden gemaakt, zijnde gedurig uit en in huis en Jagtweide gelopen. Hadde niet gezien of gehoord dat er Rechtdag was gehouden, hadde ook geen rolle horen roepen, wist ook niet of Richter geroepen had dat de menigte zig stil moest houden…

Antje Jans.

Bij nadere ondervraging verklaarde deposante dat zolang ze in het Rechthuis gewoond hadde, altijd in het vertrek de gewone Jagtweide genaamd, door Dr. Tebbens was Rechtdag gehouden, en niet in haar stookhuisje of te kerke.

20e stuk “f”

Informatie Hellum 6-3-1788.

Jan Anthoni wonende in ’t Rechthuis te Hellum, verklaarde op 6 Dec des smorgens van Hellum na Wagenborgen waare vertrokken en eerst te 4 uur ’s nademiddags te huis gekomen en dus van al het voorgevallene in en buiten zijn huis niets wiste.

Dat te huis komende nog wel een stuk of 6, 7 hadden gezeten waaronder Hindrik Thomas, Claas Jans, zeggende dat het nu uit haar eigen zak wilden betalen hetgeen verdronken.

Zij hadden op Dr. Tebbens rekeninge, waartoe die sijn toestemminge hadde gegeven voor ƒ 11-12-0 genever gedronken.

Deposant verklaart dat gedurende de 2 jaar dat in het Rechthuis gewoond hadde, altijd in het vertrek dat de gewone Jagtweide anders is door de Richter A. Tebbens is Rechtdag gehouden en niet in het stookhuisje of in de kerk.

Jan Antoni.

21e stuk “h”

Informatie Hellum 6-3-1788.

Geertje Geerts, huisvrouw van Jacob Roelfs te Hellum woonachtig verklaarde dat op 6 Dec 1787 te huis hadde geweest van Jan Antoni, herbergier in ’t gewone Rechthuis te Hellum. Dat in de winkel agter de toonbank oppassende en van tijd tot tijd in de Jagtweide komende wel gehoord hadde dat de Hr Dr Tebbens gezegd hadde, Volk gaat er uit, dan dat de deposante niet konde zeggen, deels door onsteltenisse, deels door dat de beheeringe van de winkel aan haar waare overgegeven geweest, of het volk daarna geluisterd hadde en gehoorzaamd met er uit te gaan dan niet.

Dat de slagters, die ze zeiden dat den eed zouden doen voort na den Heer Dr Tebbens waren gekomen en met hem in de Rechtkamer of Jagtweide waren blijven zitten. Deposante hadde niet gehoord dat de rolle waare geroepen, nog gezien dat de slagters haar eed hadden gedaan.

Deposante konde niet zeggen of er altijd van dat volk in de kamer waare geweest die met de trom waren gekomen, dan niet, de deure der Jagtweide hadde ook wel eens toe geweest.

Bij deposantes weten hadden zeederd een jaar of vier dat hier in huis verkeerd hadde, altijd de Rechter in de anderzints gewoonen Jagtweide Rechtdag gehouden en niet in ’t stookhuisje als eens bij geleegendheid van een doode.

Deposante niet kunnende schrijven heeft dit X kruis vertekend na voorlezing.

22e stuk “k”

Informatie Hellum 6-3-1788.

Harmannus Didericus Wildeman, collector te Hellum, oud int 44 jaar, verklaart als aanvulling op zijn verklaring van 4-1-1788:

Dat vermeende dat onder het doen der eed door de slagters Aldert Sebes en Luiert Geerts, die in de Jagtweide op den 6 Dec hadden gezeten, de deur der Jagtweide hadde toegeweest en niet geopend geworden. De Richter A. Tebbens hadde haar mondeling uit het hoofd het zakelijke van den eed maar voorgehouden, waarop gezworen hadden.

Voor en na de tijd der eed doeninge van de slagters waare het volk in de Rechtkamer geweest.

Zeederd deposants heugenisse was hier te Hellum in de gewone Jagtweide van het huis, thans als eigenaar door jan Anthoni bewoond, Rechtdag gehouden, en niet in het stookhuisje dat voor deesen een bakhuis plagt te weezen.

H.T. Wildema, Coll.

23e stuk “m”

Informatie Hellum 6-3-1788.

Marten Kim, gerichts wedman van Hellum en Schildwolde verklaarde 6 Dec geweest ten huize van Jan Anthoni, het gewone Rechthuis te Hellum, dat toen twee slagters, Albert Sebes en Luiert Geerts de eed gedaan voor de heer Tebbens in de Jagtweide en mede gewone Rechtkamer van het Rechthuis te Hellum.

Niemand van die woeste hoop die voor en na volgens in de Rechtkamer waren geweest, de heer Tebbens molest aangedaan … volk moet stil houden … enige daarvan de deur die kamer toegetrokken…

Voorts verklaarde deposant dat zedert ongeveer 20 jaar dat hier wedman was geweest, altoos de kamer waar anders de gewone Jagtweide is, Rechtdag was gehouden en nooit in het stookhuisje deeser behuisinge.

M. Kimm, wedman.

24e stuk “o”

Extract uit het Crimineel Prothocol ter Secretarie van de HJC van St Gr en Oml is berustende.

Vrijdag 14-3-1788.

… als de voornaamste in aanmerking kwamen een Freerk Vos Bakker en eene Hindrik Thomas te Hellum woonagtich.

Hebben de HH Lieutenant en Hooftmannen den Procureur Generaal op zijn verzoek geauthoriseerd tegens voorgenoemde 2 personen bij dagvaarding te procederen.

25e stuk “p”

Extract uit het Crimineel Prothocol…

Maandag 17-3-1788.

Procureur Generaal: dagvaarding zou vallen in de tweede week van de Paasch vacantie … HH Lieutenant en Hooftmannen hebben hem daarom geauthoriseerd de dag van comparitie te stellen op de eerste ordinaire regtdag in het Quartier na de paasch vacantie.

26e stuk “q”

Dagvaarding aan Freerk Vos Bakker te Hellum om op dingsdag over 8 dagen, zijnde 1 april 1788 smorgens te 9 uren in persoon te compareren voor den Hove. Groningen, 20-3-1788. Afgegeven aan Freerk Vos Bakker 22-3-1788.

27e stuk; ook “q”

Dagvaarding aan Hindrik Thomas te Hellum om op dingsdag over 8 dagen, zijnde 1 april 1788 smorgens te 9 uren in persoon te compareren voor den Hove. Groningen, 20-3-1788. Bij absentie van Hindrik Thomas binnenstaande vertoont en afgegeven aan desselfs vader Thomas Jans 22-3-1788.

28e stuk “r”

Copieel request van Freerk Vos Bakker te Hellum.

Copia; (prod ter secret 29-3-1788)

Edele Mogende Heerens L & H van de HJC van Stad en Lande.

Freerk Vos Bakker te Helm geeft met eerbied te kennen dat den Heer procureur generaal noie officio tegens dingsdag 1 a pril in persoon is gedagvaard bij annexe conclusie: zakelijk om geen andere redenen als wegens gepleegde ongeregeldheden zo te Helm eniger tijd voor Niew jaar op een dag dat er aldaer rechtdag was hebben plaats gehad.

De suppliant kan niet ontkennen dat mede daarin eniger mate is gemelleert geweest, en zig zeekerlijk daerdoor bij UE Ed Mogende te regte schuldig en strafbaar heeft gemaakt, dan dezelve over dit wangedrag, waartoe hij door het voorbeeld van verscheidene andere is aangezet geworden, niet gaarn in kostbaere proceduiren wenschende te worden ingewikkeld, zoo wend dezelve eerbiedig tot Ued Mogende, ootmoedigst verzoekend hem van de personele comparitie ontslaande, hem in submissie zullen gelieven te admitteren.

w.g. Frerik Vos (is geapostilleert)

HH Lieutenant en Hooftmannen hebben hierop gerequireerd, de consideratien en het advies van de proc genrl tegens naasten maandag bij den Hove in te dienen. Actum in camera 29-3-1788.

29e stuk, ook “r”

Copia; (prod ter secret 29-3-1788)

Edele Mogende Heerens L & H van de HJC van Stad en Lande.

Hindrik Thomas te Helm geeft met eerbied te kennen dat den Heer procureur generaal noie officio tegens dingsdag 1 april in persoon is gedagvaard bij annexe conclusie: zakelijk om geen andere redenen als wegens gepleegde ongeregeldheden zo te Helm eniger tijd voor Niew jaar op een dag dat er aldaer rechtdag was hebben plaats gehad.

De suppliant kan niet ontkennen dat mede daarin eniger mate is gemelleert geweest, en zig zeekerlijk daerdoor bij UE Ed Mogende te regte schuldig en strafbaar heeft gemaakt, dan dezelve niet gaarn over dit zijn wangedrag, hetwelke meer aen een jeugdig onbedagtzaamheid als niet aen een opzettelijke voorneemen om de publique rust te storen, is toe te schrijven, in kostbaere proceduiren wenschende te worden ingewikkeld, zoo wend dezelve eerbiedig tot Ued Mogende, ootmoedigst verzoekend hem van de personele comparitie ontslaande, hem in submissie zullen gelieven te admitteren.

w.g. Hindrik Thomas (is geapostilleert)

HH Lieutenant en Hooftmannen hebben hierop gerequireerd, de consideratien en het advies van de proc genrl tegens naasten maandag bij den Hove in te dienen. Actum in camera 29-3-1788.

30e stuk “s”

Exhibitum in camera maandag 31-3-1788; S.J. Tjassens, secr.; Prod ter secr 31-3-1788.

Consideratien van de procureur generaal op het request van Freerk Vos Bakker dat suppliant door U Ed Mogende in submissie ten opzigte van ’t geen op den 6 Dec jongst door hem te Hellum is misdreven kan worden geadmitteert, eens als omdat het is zijn aart composibel schijnt, anderdeels omdat er een genoegzame erkentenisse van schult in gemelte request voorkomt, door dien bekend eenigermaaten gemelleerd te zijn geweest in de daar voorgevallenen ongeregeldheden, en dat door dit wangedrag sig te recht schuldig en strafbaar bij U Edele Mogende heeft gemaakt. Submitterende overzulks ten arbitrage van den Hove. J.S. Trip, Proc Gen

31e stuk; ook “s”

Idem als boven voor Hindrik Thomas te Hellum.

32e stuk “’t”

Copia 3-4-1788; als boven 30e stuk.

33e stuk ook “t”

Copia 3-4-1788; als boven 31e stuk.

34e stuk “u”

Articulen op en tegens Freerik Vos Bakker te Hellum, gedagvaard in persoon.

Art. 1. Hoe genaamd

2. Of gedagvaarde niet bekend de Heer Adam Tebbens, Richter te Hellum.

3. Of gedagvaarde op 6 September [NB: er staat september, niet december!!!] jongst te zijnen huis te Hellum hebbe geweest.

[geen 4 vermeld]

5. of als toen ongeveer 11 uiren de klok heeft horen aantrekken.

6. of gedagvaarde de redenen daarvan weet.

7. Zo ja, die op te geven.

8. Of ook gezien hebbe wie de klok te Hellum hebben aangetrokken.

9. Zo ja die te noemen.

10. Of ook weet dat die jongens daartoe aangezet zijn.

11. En of niet gedagvaarde moet bekennen hen zelve daartoe aangespoord te hebben.

12. Of gedagvaarde als toen ook aan het rechthuis te Hellum is geweest.

13. Of niet de heer Tebbens met de wedman Marten Kim als toen uit het Rechthuis is gegaan na de schipper Claas Coenes.

14. Dat dezelve als toen door eene menigte is gevolgd geworden.

15. En dat zig de gedagvaarde onder dezes hoop hebbe bevonden.

16. Dat die hoop den Heer Tebbens weder na het Rechthuis heeft willen doen gaan, zo als ook dezelve genoodzaakt is geworden te doen.

17. Dat de gedagvaarde hieronder mede van de voornaamste is geweest.

18. Of de gedagvaarde toen niet mede na het Rechthuis is gegaan.

19. Dat vervolgens Dr. Tebbens nadat de menigte had willen tracteren met dezelve wedman na de kant van Schildwolde is gegaan.

20. Dat in Schildwolde wederom door een menigte zijn omcingeld hand an hand.

21. Dat zig hieronder de gedaagde mede heeft bevonden.

22. Dat de wedman als toen aan hun het gevaar van hun gedrag heeft voorgehouden en gezegd bij onderzoek de waarheid te moeten zeggen.

[geen 23]

24. Dat de gedagvaarde toen aan de wedman vermeld het hoofd toehoudende gezegd heeft, wil te mij slagen, dan slae maar toe.

25. Dat hierna de rigter en wedman weeder genoodzaakt zijn geworden na het Rechthuis terugge te keren.

26. Of niet de gedagvaarde dus (niet) moet verklaren zig onbehoorlijk ten opzigt van de Rigter te hebben gedragen.

27. Alsmede aanleiding gegeven dat de Richter niet onverhindert aldaar heeft kunnen wezen.

28. Welke reedenen de gedagvaarde tot dit alles heeft gehad.

29. Wat gedagvaarde in persoon ter zijner verschijning hebbe bij te brengen.

35e stuk ook “u”

Articulen op en tegens Hindrik Thomas te Hellum, gedagvaard in persoon.

Art. 1. Hoe genaamd

2. Of gedagvaarde niet bekend de Heer Adam Tebbens, Richter te Hellum.

3. Of gedagvaarde op 6 September [NB: er staat september, niet december!!!] jongst te zijnen huis te Hellum hebbe geweest.

4. gedagvaarde zal moeten verklaren dat als toen met de trom in het Rechthuis is gekomen met een menigte volks bij zig, terwijl den Heer Richter Tebbens daar present waar.

5. En dat daar sterk op de trom hebbe geslagen.

6. Alsmede in de Rechtkamer.

7. Roepende de menigte dat zij aldaar geen patriotten wilden hebben, en dat hij Richter niet weder moeste komen.

8. Dat voorts de Hr Tebbens min of meer de Rechtdag begonnen te hebben, door het venster is uitgekomen, en met de wedman Marten Kim gegaan naar het huis van de schipper Claas Coens.

9. Dat dezelve als toen door eene menigte is gevolgd geworden.

10. En dat zig de gedagvaarde onder dezes hoop hebbe bevonden.

11. Dat de menigte de Richter wederom terugge heeft willen doen gaan.

12. En dezelve genoodzaakt is geworden weder na het Rechthuis te keren.

13. Dat gedagvaarde hieronder mede van de eersten is geweest.

14. Of gedagvaarde niet wederom mede in de Rechtkamer is gegaan.

15. Dat hierna de wedman getragt heeft de menigte te bedaren.

16. En vervolgens met de Richter is gegaan na de kant van Schildwolde.

17. Dat in Schildwolde de menigte hand aan hand hen heeft omcingelt.

18. Dat zig hieronder de gedaagde mede heeft bevonden.

19. Dat de wedman als toen aan hun het gevaar van hun gedrag heeft voorgehouden en gezegd bij onderzoek de waarheid te moeten zeggen.

20. Dat voorts Freerik Vos de wedman het hoofd toegehouden gezegd heeft, wilste mij slagen, dan slaag maar toe.

[geen 21]

22. gedagvaarde zal niet kunnen ontkennen dit mede gezegd te hebben.

23. Dat hierna de rigter en wedman weeder genoodzaakt zijn geworden na het Rechthuis terugge te keren.

24. Welke redenen de gedagvaarde gehad heeft om bij het Rechthuis en in de Rechtkamer op de trom te slagen.

25. Of gedagvaarde dit uit eigen beweginge hebbe gedaan of dat daartoe door jemand anders is aangezet.

25. [NB twee maal!] Zo het laatste waar zij, door wien.

[geen 26]

27. En waarom de menigte de Richter aldaar niet wederom wilde hebben.

28. Welke redenen de gedagvaarde had om met de menigte den Richter te volgen wanneer na het huis van de schipper Claas Coenes ging.

29. Alsmede wanneer dezelve naar Schildwolde ging.

30. Of niet de gedagvaarde dus (niet) moet verklaren zig onbehoorlijk ten opzigt van de Rigter te hebben gedragen.

31. Alsmede aanleiding gegeven dat de Richter niet onverhindert aldaar heeft kunnen wezen.

32. Wat redenen de gedagvaarde ter zijnen verschoninge hebbe bij te brengen.

36e stuk “v”

Zelfde als 34e stuk.

37e stuk ook “v”

Zelfde als 35e stuk.

38e stuk “w”

Extract uit het Crimineel Protocol, Maandag 31-3-1788.

Op het ingediende request van Freerk Vos Bakker te Hellum … hebben de HH Lieutenant en Hooftmannen na ingekomen consideratien en advijs van de Procureur Generaal den suppliant in de versogte submissie geadmitteerd, alsmede de Proc Gen ten dien fine geauthoriseerd zonder verdere resumtie.

39e stuk ook “w”

Als boven voor Hindrik Thomas te Hellum.

40e stuk “x”

Extract uit het Crimineel Protocol, maandag 31-3-1788.

Gelibereerd en gesententieerd zijnde over de zaak van Freerk Vos Bakker te Hellum … suppliant gecondemneerd in de breuke van 80 dalers binnen 4 weken na gepronuncieerde sententie aan de ontfanger der Camer te brengen, mitsgaders in de kosten hierover gevallen. Is ten presentie van de Procureur Generaal aan den supplianat in de vertrek kamer van den Hove voorgelezen.

41e stuk ook “x”

Idem voor Hindrik Thomas te Hellum (ook 80 dalers!).

42e stuk “y”

De dienaars van het Fivelingo Quartier worden gelast Frerik Vos Bakker te Hellum te denuncieren om tegen naasten dingsdag voor de middag te 10 uur te compareren voor den Heer Hooftman de Sitter, als dezer zaken commissaris, om ter presentie van de Procureur Generaal en Secretaris in de vertrek kamer van de Hove te aanhoren pronunciatie van de sententie. Actum 3-4-1788.

Bij absentie van Frerik Vos binnenstaande an desselfs huisvrouw op 5-4-1788 vertoont.

43e stuk ook “y”

Idem voor Hindrik Thomas te Hellum, actum 3-4-1788.

Verlengt tegens naasten dingsdag, actum 16-4-1788.

Vertoont aan Hindrik Thomas 5-4-1788.

Op binnenstaande als voren geciteert 19-4-1788.

44e stuk “z”

Extract uit Crimineel Protocol; sententie.

HH Lieutenant en Hooftmannen hebben Frerik Vos Bakker … gecondemneerd in de breuke van 80 dalers + kosten, 8-4-1788.

45e stuk ook “z”

Extract uit Crimineel Protocol, sententie 12-4-1788.

Frerik Vos Bakker (!!) … gepronuncieerd bij nader ondervraging van de tweede gedenuncieerde Hindik Thomas te Hellum van deze zelfde datum; bij nader ondervraging is gebleken dat hij tussen de 25 en 30 jaar oud was; in zijn request zig ten onrechte op zijn jeugdige jaren had zoeken te verschonen… daarom de pronunciatie van de sententie te moeten differeren en daarover previe de nadere welmening van den Hove … of ook omtrent de breuke van 40 (!) dalers waarin deze delinquent was verweezen uit aanmerkinge dat dezelve zig in behoeftige omstandigheden bevond enige veranderinge diende gemaakt te worden.

Waarover gelibereert zijnde, hebben de HH Lieutenant en Hooftmannen verstaan dat de periode opzigtelijk de jeugdige jaren van den gecondemneerde uit de verbalen van de sententie zullen worden geligt, voorts dezelve in plaats van de bevorens bepaalde breuke van 40 dalers bij dezen verwezen om voor de tijd van 8 dagen op water en brood te worden opgesloten in ’s Hoves gevangenisse en voorts in de kosten en misen van Justitie.

Achterop: Act.22 april 1788.

46e stuk ook “z”

Extract uit Crimineel Protocol. Sententie in zake van Hindrik Thomas te Hellum.

Is nu in plaats van verdere poenaliteiten gecondemneerd om voor de tijd van 8 dagen op water en brood te worden opgesloten in ’s Hoves gevangenis en in de kosten.

Aldus gepronuncieert in de vertrek kamer van den Hove, 22-4-1788.

47e stuk

Kantlijn bovenaan: de heer Lt en Hoofdmannen hebben de declaratie bij deze annex ten verzogte einde gesteld in handen van de Heeren Gecommitteerden van het Hunsingo (!) Quartier. Actum in camera maandag 23-5-1791. N. Guichart, Secret.

Edele Mogende H. Heeren Lt en Hoofdmannen van de HJC van Stad en Lande.

De Proc Genrl dezer Prov geeft te kennen uit hoofde van de annexe criminele sententie van 8-4-1788 tegens Frerik Vos Bakker te Hellum geveld en waarbij denzelve mede in de kosten en misen van Justitie is gecondemneerd, eisch van kosten geschapen is, hierom versogte de Remonstrant ten einde U Edele Mogende HH Gecomm. gelieven te verlenen om de nevens gaande declaratie taxeren en liquideren. J.S. Trip, Proc Gen.

48e stuk

Idem, sententie 22-4-1788 tegens Hindrik Thomas te Hellum.

Copyright © 1995-2020 J.G. Boerema

Startpagina  -  Duurswold  -  Genealogie  -  Bronbewerkingen  -  Transcript  -  Privacy Beleid  -  E-mail